Risicovol spelen klinkt gevaarlijk maar het is juist héél goed voor de ontwikkeling van een kind. Door te experimenteren en hun grenzen op te zoeken leren ze enorm veel. Bij jonge kinderen is het natuurlijk wel  belangrijk om in de buurt te zijn en in te grijpen als het heel gevaarlijk wordt. Hieronder beschrijven we 5 tips hoe je dit risicovolle spel kunt begeleiden zonder te snel in te grijpen.

  1. Kijk en luister naar je kind
    Is jouw kind voorzichtig of juist heel avontuurlijk? Houdt het van grenzen opzoeken of kijkt het liever van een afstandje toe? Kijk en luister goed naar je kind. Bij avontuurlijke kinderen kun je samen regels maken over wat te gevaarlijk is en welke nieuwe dingen hij wel kan proberen. Bij kinderen die juist bang zijn om iets nieuws te proberen kun je samen naar manieren zoeken om je kind te begeleiden om meer risico’s te nemen en leert jouw kind om met deze risico’s om te gaan. Geef je kind de ruimte om te experimenteren maar kijk goed hoe je kind met risicovolle situaties omgaat.

  2. Luister naar je gevoel
    Naast goed te luisteren naar je kind, is het ook belangrijk om goed te luisteren naar je eigen gevoel. Jij kent je kind het best en weet wat het wel en nog niet kan. Vertel je kind waarom hij of zij iets wel of niet mag en bespreek samen de risico’s die er zijn, zodat je kind daarvan kan leren.

  3. Afspraken maken
    Met risicovolle situaties moeten kinderen oefenen. Door het oefenen kun je je kind steeds meer laten doen. Zo leert je kind ook aanvoelen wat het al kan en waar hij of zij nog verder mee moet oefenen. Maak duidelijke afspraken met je kind. Kan hij zich aan deze afspraken houden of niet?

  4. Aanmoedigen en tips geven
    Als je kind iets nieuws probeert, moedig het dan aan en geef tips. Bijvoorbeeld bij het klimmen in bomen: ‘zorg dat je je altijd met 2 handen vasthoudt’ of ‘voel eerst of de tak niet te slap is voor je er op gaat staan’. Je kunt het natuurlijk ook zelf voordoen, dat vindt je kind waarschijnlijk helemaal prachtig! Maar laat je kind het daarna wel zelf nadoen en neem het niet over of help niet te snel (bijvoorbeeld van het klimrek af tillen) zodat je kind er zelf van leert en mee oefent.

  5. Op je handen zitten
    We zijn geneigd om snel ‘kijk uit!’ te zeggen als we het een beetje gevaarlijk vinden wat onze kinderen doen, maar hierdoor kun je een kind uit zijn concentratie halen waardoor het juist mis kan gaan. Ga op je handen zitten en probeer eerst eens een paar seconden af te wachten voor je roept. Vraag jezelf dan af wat je kind precies doet, waarom je wilt ingrijpen, hoe groot het risico eigenlijk is, etc. Grijp niet te snel in, alleen als het echt een gevaar is. Dit kun je doen door je kind te helpen of helemaal te stoppen met wat je kind aan het doen was. Wel is het belangrijk om uit te leggen waarom je ingrijpt, wat het gevaar precies is en wat je kind de volgende keer anders zou kunnen doen. Zo zorg je er voor dat je kind niet gelijk bang wordt omdat je ingrijpt, maar kan het er ook van leren.