201801 Luisterjewelnaarmij MDelfosDit boekverslag is geschreven door: Addy Pool - pedagogisch begeleider KomKids

Luister je wel naar mij?

Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar.

Ik zit op de afdeling “Gehoor en Spraak” in het Sophia Kinderziekenhuis. Hier komen kinderen om onderzocht te worden op hun vermogen om te horen en hun spraak- taalontwikkeling. En ik realiseer me te meer dat praten en luisteren niet vanzelfsprekend is. Communiceren echter wel! Ondanks hun belemmeringen in gehoor en spraak wordt er druk gespeeld en volop gecommuniceerd door de kinderen in de wachtkamer.

Gelukkig kunnen de meeste kinderen om ons heen prima horen en is hun spraak goed ontwikkeld. Desondanks blijkt in onze dagelijkse praktijk dat communiceren opvallend vaak een punt is dat voor verbetering vatbaar is. Afgelopen week mocht ik luisteren naar Martine Delfos, deze psycholoog, therapeut, docent en auteur, vat het kernachtig samen in de volgende woorden: “De behoefte aan contact is de reden dat kinderen zich taal eigen maken. Niet de taal maar de relatie staat centraal.”

Hoewel het boek gaat over gesprekken met kinderen van 4-12 jaar beperkt het zich niet tot deze leeftijdscategorie, de basis principes die Martine Delfos aanreikt kan je toepassen op iedere leeftijd. Hersens op aan! Dat is wat eigenlijk de oproep van Martine Delfos in dit boek is; zet in je gesprekken met kinderen hun hersens op aan.

Martine Delfos (1947) heeft een uitgebreide kennis over onderwerpen als autisme, eetstoornissen, relaties en hechting, traumaverwerking, de verschillen tussen mannen en vrouwen, de virtuele wereld van kinderen en gespreksvoering met kinderen en jeugdigen. Ondanks die indrukwekkende CV schrijft zij heel toegankelijk. Het boek (205 pag.): “Luister je wel naar mij?” is opgebouwd uit 6 hoofdstukken die een duidelijke opbouw hebben. Elk hoofdstuk sluit af met een aantal aandachtspunten.

Hoofdstuk 1 bevat onmisbare informatie voordat je verder gaat lezen. Hier wordt de totaal andere belevingswereld kinderen in gespreksvoering uitgelegd vanuit de breinontwikkeling; het zogenaamde rijpingsproces. De linker- en de rechterhersenhelft functioneren tot ongeveer het 7e jaar nog sterk los van elkaar waardoor er nog geen geïntegreerde manier van waarnemen is. Kinderen nemen de wereld waar door geur, kleur en tastzin. De talige component om ervaringen te beschrijven is nog niet in grote mate aan de orde en voor kinderen nog niet heel belangrijk. Kinderen maken graag gebruik van spel en gebaren om zich duidelijk ten maken. Heel herkenbaar voor wie met jonge kinderen werkt!

Martine Delfos zet in hoofdstuk 2 de groei en ontwikkeling van kinderen in specifieke leeftijdsfases uiteen. Zij benaderd dit vanuit de (bio)psychosociale ontwikkeling; Hoe ontwikkelt het kind zich in de omgang met anderen, hoe ontwikkelt het kind zich in relatie met de omgeving? Daarbij legt zij de focus op de capaciteiten van de kinderen; ‘Kinderen zijn in feite intelligenter dan volwassenen, wat ze missen is vooral kennis en ervaring.… Denk bijvoorbeeld hoe ze in korte tijd een taalsysteem weten te vormen uit klanken die ze om zich heen horen”.

We willen graag goed kunnen communiceren met kinderen, we doen daarvoor hard ons best en toch….. In hoofdstuk 3 en 4 gaat het over de techniek van gespreksvoering. Natuurlijk een aantal bekende aandachtspunten zoals: ga op ooghoogte van het kind zitten, kijk naar het kind terwijl je spreekt en stel het kind op zijn of haar gemak. Maar ook zeker een aantal eyeopeners; kinderen gaan ervan uit dat volwassenen alwetend zijn; vertel het kind dus dat je iets niet weet wat het kind wel weet en jou kan vertellen. En: kinderen begrijpen het proces van gespreksvoering nog niet; je moet hen vooraf duidelijk uitleggen dat het gesprek op een bepaalde manier gaat gebeuren. Het gedeelte over metacommunicatie met kinderen (communiceren over communicatie) kan veel misverstanden in gesprekken met kinderen voorkomen. In deze hoofdstukken wordt ook veel aandacht besteed aan non-verbale signalen. Het is van groot belang om die als volwassene te kunnen lezen om een gesprek in goede banen te kunnen leiden aangezien kinderen nog onvoldoende kennis hebben van de codes om de gesprekken te voeren op dusdanige wijze dat wij als volwassene hen kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 5 is een fijn hoofdstuk! Hierin wordt de kennis uit de voorgaande hoofdstukken toegepast. Per leeftijdsfase worden de belangrijkste kenmerken van gespreksvoering beschreven. Dus als je een gesprek wil voorbereiden heb je hiermee een heel praktisch hulpmiddel in handen.

Wil je serieus aan de slag om je gespreksvaardigheden met kinderen te verbeteren? Dan is het lezen van dit boek een stap in de goede richting. En om dat naast je dagelijkse praktijk te plaatsen, want zoals Martine Delfos ons voorhoudt aan het einde van dit boek: “Wetenschappelijke kennis vaak gaat over gemiddelden en de dagelijkse praktijk pakt vaak niet op het gemiddelde uit. Daarom is het goed om ook zelf je mening te ontwikkelen en te observeren wat je om je heen ziet”. In hoofdstuk 6 staan per hoofdstuk oefeningen om jezelf te verbeteren in communiceren met kinderen.

Maar de eerste stap die je moet nemen is een stap richting jezelf. Want als de stelling: “niet de taal maar de relatie staat centraal” waar is dan is dat ook hetgene dat je als eerste moet onderzoeken: Hoe zit het met de relatie?

Auteur: M.F. Delfos
Uitgever: Uitgeverij SWP bv
ISBN139789088505102